8 November 1913.
343
te breiden, dat twee groote schepen gelijktijdig
kunnen lossen en dit lossen niet meer vlak bij de
Willemsbrug behoeft te geschieden, alsmede om,
in verband met de afstrooming van het regenwater
nabij de Willemsbrug, het gedeelte voetpad tusschen
de ontworpen losplaats en de brug langs de talud
zijde op te hoogen en eenige kolken te zetten.
Zonder bedenking wordt besloten de
gevraagde machtiging te verleenen en
tevens om de kosten, geraamd op f 1450,
te brengen ten laste van hoofdstuk XVI
art. 12 onder letter o der begrooting van
uitgaven voor den loopenden dienst. (Overige
werken nader door den raad aan te wijzen).
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot
verlenging der concessie, verleend aan de Zuid-
Nederlandsche stoomtramwegmaatschappij, voor den
paardentram Breda-Haagpoort, luidende als v olgt
„Zooals wij U reeds vroeger mededeelden, eindigt
„op 31 December e.k. de bestaande concessie voor
„de paardentram Breda-Haagpoort, verleend aan
„de Zuid-Nederlandsche stoomtramweg-maatschappij.
„Na gevoerde correspondentie is ook thans met
„de betrokken maatschappij overeenstemming ver
kregen omtrent de voorwaarden, waaronder ver
lenging der concessie kan plaats hebben.
„In verband hiermede hebben wij de eer U voor
„te stellen, de bestaande tramconcessie te verlengen
„onder de volgende voorwaarden
a. „De tegenwoordige concessie wordt op de
„bestaande voorwaarden, voor zoover daarvan hier
onder niet is afgeweken, verlengd met ingang van
„1 Januari 1914 tot uiterlijk 1 Januari 1920.
1„De gemeente heeft het recht de conceesie