344 8 November 1913. „na 1 Januari 1915 te allen tijde te doen eindigen, „mits daarvan ten minste zes maanden te voren „schriftelijk kennis gevende aan de concessionarisse. „Dit recht geldt alleen voor het geval, dat ook „de concessie, verleend aan de tramwegmaatschappij „Breda-Mastbosch en aan de Ginnekensche tram- wegmaatschappij, wordt opgezegd tegen denzelfden „datum als die van de hierbedoelde concessionarisse. De voorzitter vraagt of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereen- komstg besloten. 5. Adres van H. Vriens, alhier, daarbij ont heffing verzoekende van art. 14 der bouwverorde ning voor deze gemeente, met betrekking tot het bouwen eener loods en twee afdaken, op teekening aangegeven, op het perceel, gelegen tusschen de Spoorstraat en den Academiesingel, kadastraal be kend sectie B no. 5800. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de gezondheidscommissie en den directeur der openbare werken en bedrijven, alsmede een voorstel van burgemeester en wethouders, om de gevraagde ont- c. „De concessionarisse wordt ontheven van de „verplichting, omschreven in art. 24, laatste lid, „der thans geldende concessie-voorwaarden, om, na „voor hare kosten den onderbovw te hebben opge ruimd, alles in den vorigen toestand terug te „brengen, voor wat betreft die gedeelten van „straten enz., waar eventueel eene nieuwe tramlijn „zal worden aangelegd."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 344