8 November 1913. 347 De heer LIJDSMAN wijst er op, dat de heer van Iersel ook eene doorsneepremie wenscht voor de fabrieken en eene voor de andere gebouwen. Spreker zou dat wel wenschelijk achten, doch met eene ver zekering op beurspolis kan hij zich niet vereenigen. Daartegen bestaan verschillende bezwaren, hetgeen spreker nader uiteenzet. Er zijn soliede maatschap pijen genoeg, die op beurspolisvoorwaarden willen verzekeren. Daarom geeft spreker de voorkeur aan eene soliede binnenlandsche maatschappij. De ge meente kan dan wel iets duurder uit zijn, maar de verzekering is beter dan op beurspolis. In art. 10 der voorwaarden komt de bepaling voor, dat de kosten der besteding voor rekening van den aannemer zijn. Spreker wenschte wel, dat die kosten vooraf opgegeven werden, opdat de aannemer er rekening mede zou kunnen houden. De heer VAN IERSEL meent, dat de nadeelen, welke tegen de verzekering op beurspolis zijn opge somd, niet gegrond zijn. Men heeft in zoo'n geval nooit met verschillende maatschappijen te maken, doch alleen met de eerst-ondergeteekende, die de schadevergoeding regelt. Het voordeel, dat eene dergelijke verzekering oplevert, bestaat hierin, dat het risico over ver schillende maatschappijen verdeeld wordt. Nn is het wel bekend, dat verschillende brandwaarborgmaat schappijen, als zij eenigszins belangrijke eigendommen verzekerd hebben, deze in herverzekering geven, doch men heeft die herverzekering nooit in de hand. De heer FEBER meent, dat de heer van Iersel zich vergist en dat verzekering op beurspolis niet die voordeelen geeft, welke hij er van verwacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 347