354 8 November 1913. „tober j.l. af verschuldigde premiën en bijdragen „tot 1 Januari a.s. ten laste der gemeente zullen „worden genomen. „Wij doen dit voorstel uit overweging, dat het „vooral voor deze categorie van „gemeente-ambte- naren" bezwaarlijk zal zijn premie aan te zuiveren „van loon, dat reeds enkele maanden tevoren ge- „noten is." Van den heer STULEMEIJER is ingekomen een schriftelijk voorstel, strekkende om onder letter B van het voorstel het bepaalde sub 2o b te lezen als volgt „van alle ambtenaren vóór of na 1 October 1913 „in dienst der gemeente gekomen, met uitzondering „van de werklieden en de onder 2o. a genoemde, 1 lA> ten honderd van het resteerende der pensioens grondslagen, zooals onder 2o. a vermeld." en om het bepaalde sub 3o. b te lezen als volgt „op de overige ambtenaren, met uitzondering van „de werklieden: op de mannelijke 2Va en op de „vrouwelijke 1 ten honderd van het resteerende der „pensioensgrondslagen, zooals onder 2o. a hiervoor „vermeld." De voorzitter vraagt of iemand der leden in algemeene beschouwingen wenscht te treden. De heer VAN HULTEN zegt, dat hij enkel eene inlichting wenscht. De wet staat toe, dat van de ambtenaren, die den dienst der gemeente verlaten, alsnog 4 zal worden verhaald van het totaal der bezoldiging, door hen genoten gedurende den tijd, dat zij in dienst der gemeente zijn geweest. Stel het geval, dat iemand na 12 jaren dienst de ge meente zou willen verlaten, dan moet hij 48 °/0 van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 354