356
8 November 1913.
Thans is aan de orde punt B sub lo. van het
voorstel.
De heer VAN HULTEN vraagt, of ambtenaren
die in particulieren dienst overgaan, later nog aan
spraak kunnen maken op pensioen voor den tijd,
dien zij in gemeentedienst hebben doorgebracht.
De voorzitter antwoordt hierop ontkennend.
Wel kunnen de vroegere dienstjaren herleven, als de
ambtenaar later in gemeentedienst herplaatst wordt.
Zonder bedenking wordt ook dit gedeelte
van het voorstel goedgekeurd.
Punt B sub 2o. a wordt eveneens zonder bedenking
goedgekeurd.
Bij punt B sub 2o. b, waarop door den heer
Stulemeijer een amendement is ingediend, zegt de
voorzitter, dat dit amendement de strekking
heeft, om alle werklieden van het betalen van pen
sioensbijdragen vrij te stellen.
De heer STULEMEIJER, het amendement toe
lichtende, zegt, dat hij bij het doen van zijn voorstel
er rekening mede gehouden heeft, dat de wereld
niet alleen bestaat uit ambtenaren, maar ook uit
belastingbetalers. Ware dit niet het geval, dan zou
hij nog verder zijn gegaan en zijn voorstel niet
uitsluitend tot de werklieden beperkt hebben. Het
geen spreker met zijne amendementen wil bereiken,
bestaat hierin, dat aan de werklieden, die na 1 October
1913 in dienst der gemeente zullen treden, eveneens
een premievrij pensioen zal kunnen worden toegekend.
Spreker brengt hulde aan den raad, die in 1904
een premievrij pensioen voor de werklieden heeft