388 5 December 1913. over de zaak vernomen heeft. Wellicht zal de voor zitter dienaangaande wel nadere mededeelingen willen doen, hetgeen tot bekorting van de discussiën zal kunnen leiden. De heer VAN IERSEL sluit zich aan bij het voorstel van den heer Stulemeijer en wenscht niet af te wachten, wat de provincie doen zal. De heer VAN BA VEL vereenigt zich eveneens met het voorstel van den heer Stulemeijer, nu het hier geldt een zuiver sociaal belang voor den wer kenden stand. Spreker hoopt, dat de raad het voor stel zal aannemen en dat de subsidie ten goede zal komen aan de meisjes uit de volksklasse. De voorzitter moet beginnen met te verklaren, dat de school hem bijzonder sympathiek is en dat zij ook allen steun verdient. De inrichting werkt niet alleen voor Breda, maar voor geheel Noordbrabant en zelfs daarbuiten. Door toevallige omstandigheden is spreker te weten gekomen, dat hier onlangs hare opleiding heeft genoten eene geestelijke zuster uit Maastricht, die thans als enquêtrice werkzaam is voor de bestrijding der tuberculose in Limburg. Op dit oogenblik is er weder eene andere R. K. zuster, die hier het diploma tracht te behalen, om later onderricht te kunnen geven in Katholieke scholen. Maar de heer Bloem arts heeft den spijker op den kop geslagen. De provincie mag ook wel wat doen. Voor de landbouwhuishoudschool te Lier op geeft ze f 2000,subsidie en daar waren het vorig jaar slechts 5 leerlingen uit Noordbrabant. Dit is de reden, waarom burgemeester en wethouders hebben gemeend een afwijzend prae-advies te moeten uit brengen. Zij waren van oordeel, dat allereerst in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 388