392 5 December 1913. „advies in onze handen gesteld het hierbij teruggaand „adres van het bestuur der vereeniging „Pro Juven- „tute" voor Breda en omstreken, verzoekende aan die „vereeniging alsnog eene subsidie toe te kennen, „ofwel als donateur daarvan toe te treden, en zulks „in verband met de aan de gemeente betaalde be lasting wegens voorstellingen ten bate van die „vereeniging gegeven. „Wat dit laatste betreft, vermeenen wij te moeten „doen opmerken, dat de voorstellingen, waarvan in het „adres sprake is, zijn gegeven door de vereeniging „Jacob van Lennep." „Deze vereeniging, doch niet „Pro Juventute" is „daarvoor belastingplichtig krachtens de verordening op „openbare vermakelijkheden. „Indien wordt aangetoond, dat minstens 70 „van de onzuivere opbrengst wordt bestemd voor „een liefdadig doel, geschiedt teruggaaf van de be- „reids geinde belasting, doch van beide voorstellingen „is die bewijsvoering nagelaten. „Eenig verband tusschen de toekenning van subsidie „en het betalen van belasting bestaat dus niet. „Reeds in Uwe vergadering van 6 September 1912 „(gedrukte notulen pag. 294) deelden wij U mede, „dat tegen toekenning van subsidie bij ons bezwaar „bestond en wel uitsluitend om redenen van prin- „cipiëelen aard. „Ditzelfde standpunt wenschen wij ook thans nog „in te nemen. „Dit belet in tusschen niet, dat, waar het streven „der vereeniging ons sympathiek is en zij onge twijfeld nuttig werkzaam is in het belang der „misdadige jeugd, de gemeente wel in anderen vorm „dan de toekenning van subsidie van hare belang stelling kan doen blijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 392