5 december 1913. 397 „Wij deelen die bezwaren ten volle, zoodat wij „de eer hebben U voor te stellen op het adres af wijzend te beschikken." De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer LIJDSMAN zegt, dat hij, naar aanleiding van de onlangs met burgemeester en wethouders over deze zaak gevoerde onderhandelingen, geen ander prae-advies had verwacht, ofschoon de direc teur der openbare werken indertijd eene andere meening was toegedaan. Spreker heeft zich echter afgevraagd, welk nadeel de gemeente er bij kan hebben, als het verzoek wordt toegestaan. De toestand zal er door verbeterd worden. Reeds thans heeft het pand een uitgang in het Valkenberg. Adressant wil dien uitgang verbeteren, 't Is daar thans een donkere hoek in 't Valkenberg, hetgeen veranderen zal, als het verzoek wordt ingewilligd. Bovendien kan het verzoek worden toegestaan onder zekere voorwaarden en tot wederopzegging. De heer BLOEMARTS zegt, dat hij noch uit het prae-advies noch uit de stukken heeft kunnen op maken welke overwegende bezwaren er bestaan tegen de inwilliging van het verzoek. Het bezwaar, dat hier een gevaarlijk antecedent zou kunnen worden gesteld, bestaat niet en het Valkenberg zal er niet door worden ontsierd, 't Is daar thans een leelijke hoek, waarin verbetering kan worden gebracht, zonder dat het de gemeente iets kost. De aanvrager is bereid zich te houden aan de voorwaarden, welke de gemeente zal stellen. Spreker wil niet onderdoen in appreciatie van het Valkenberg, waaraan niets zou mogen worden veranderd. Toen indertijd een gedeelte van het gazon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 397