3 Hieraan voldaan zijnde, worden door genoemde heeren achtereenvolgens in handen van den voor zitter afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voorgeschreven bij art. 39 der gemeentewet. De voorzitter houdt alsnu, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak „Alvorens met de werkzaamheden aan te vangen, „heet ik de nieuwbenoemde leden van harte welkom „in deze vergadering. Ik kan hierbij echter niet „nalaten, tevens een woord van dank te wijden „aan de thans vertrokken raadsleden, wier zetels „door u zijn ingenomen, voor hetgeen zij in het „belang der gemeente hebben verricht. „Mijn plaatsvervanger, de heer Scheltus, heeft „indertijd reeds zijn dank uitgesproken voor hetgeen „de heer Meeuwesen in het belang der gemeente „heeft gedaan. Bij die woorden sluit ik mij volgaarne „aan. En dan wensch ik tevens mijn dank te brengen „aan de heeren van Gastel en Overing, die steeds „hebben getoond hunne taak met toewijding en „ijver te vervullen. „De heer van Gastel, ofschoon geen redenaar, „was een trouw en ijverig raadslid, wien het welzijn „van Breda zeer ter harte ging. „De heer Overing was eveneens iemand, die veel „voelde voor zijne betrekking en zijn ambt met de „meeste nauwgezetheid vervulde. Avond aan avond „bracht hij hier op de leeskamer door, ten einde „zich in de gemeentezaken in te werken en zich „van alles zooveel mogelijk op de hoogte te stellen. „Ik meen dan ook uit uw aller naam te spreken, „wanneer ik zeg, dat het verlies van deze drie „heeren in den raad zeer zal gevoeld worden. Aan „de nieuwbenoemden wensch ik slechts aan te bevelen, 25 Januari 1913.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 3