20 December 1913. 407 3. Begrooting van ontvangsten en uitgaven van het burgerlijk armbestuur voor het dienstjaar 1914, welke tegelijk met de gemeente-begrooting in de afdeelingen is onderzocht en tot geene opmerkingen aanleiding heeft gegeven. Zonder bedenking wordt gemelde be grooting goedgekeurd. 4. Begrooting van inkomsten en uitgaven van de gasfabriek voor het dienstjaar 1914. De heer STULEMEIJER vraagt, of thans in alge- meene beschouwingen kan worden getreden omtrent het gasbedrijf, ofwel, dat zulks bij de gemeente- begrooting behoort te geschieden. Spreker heeft enkele vragen, betreffende de gasfabriek, tot burge meester en wethouders te richten, welke niet in het algemeen verslag voorkomen. De voorzitter geeft er de voorkeur aan, bij deze begrooting datgene te behandelen, wat op het gasbedrijf betrekking heeft. Spreker kan echter geene toezegging doen, dat hij zal kunnen antwoorden op andere punten, dan die in het algemeen verslag ter sprake zijn gebracht. De heer STULEMEIJER wenscht in het algemeen een enkel woord te zeggen over de „commercieele bedrijfsleiding" aan de gasfabriek. Spreker herinnert er dan aan, dat enkele jaren geleden zeer terecht is ingezien, dat ten opzichte van het gasbedrijf de nieuwe rekenmethode van iedere kapitalistische onderneming moest worden ge volgd, met andere woorden, dat de boekhouding moest worden ingericht op commercieelen grondslag. Doch de vorm van de boekhouding alleen is niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 407