40
25 Januaki 1913.
dat de kamer van koophandel het aangewezen lichaam
is, om nog eene poging in den Haag te doen.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN wijst
erop, dat het wel tot de bemoeiing van de kamer
van koophandel behoort, om te trachten een dergelijk
werk tot stand te brengen, maar niet, als het werk
tot uitvoering komt.
De voorzitter herhaalt, dat al het mogelijke
is gedaan, om eene breedere sluis te verkrijgen.
Spreker is er vast van overtuigd, dat alle verdere
bemoeiingen zonder succes zullen blijven. Wel is het
hem mogen gelukken, de gunning van het werk een
maand aan te houden, doch meerdere resultaten zijn
niet verkregen. De correspondentie over deze zaak zal
voor de leden ter visie worden gelegd in de leeskamer.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN
herinnert er nog aan, dat deze sluis de eenige is
in den waterweg tusschen Breda en Het Hollandsch
Diep. Spreker zou gaarne zien, dat de pogingen tot
het verkrijgen eener breedere sluis werden herhaald
en is bereid daartoe, desgewenscht, persoonlijk zijne
medewerking te verleenen.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wet
houders zullen overwegen, of er nog iets aan de
zaak te doen is. Spreker blijft echter bij zijne opinie,
dat de raad vroeger niet had moeten toegeven en
met den Staat eene overeenkomst had moeten
aangaan. Als het den Staat geldt, dient men zwart
op wit te hebben.
De voorzitter sluit de openbare vergadering,
welke alsnu overgaat in eene met gesloten deuren.
Dn on/~>nn/) f/iwi c Jio 1 )r\f\rV>r7'l t fo'V