20 December 1913.
411
hier niets kan worden gedaan om de consumptie
op te voeren, zooals dat b.v. in Haarlem geschiedt.
Ten slotte dankt spreker burgemeester en wet
houders, dat zij instemmen met zijn denkbeeld, om
door het gasbedrijf eene recognitie aan de gemeente
te laten betalen voor het hebben van buizen in gemeente
grond. Spreker gelooft niet, dat dit voor de water
leiding eenig bezwaar zal opleveren, wijl dit bedrijf
minder winstgevend is. Men zou de recognitie voor
de waterleiding op een minder bedrag kunnen bepalen.
De voorzitter zal trachten de opmerkingen
van den heer Stulemeijer zoo goed mogelijk te
beantwoorden.
Allereerst erkennen burgemeester en wethouders
volgaarne, dat voor eene industrieele onderneming,
zooals de gasfabriek, een bedrijfsleider noodig is,
maar ook toezicht is daarbij strikt noodig. Niet de
directeur draagt de verantwoordelijkheid, maar burge
meester en wethouders, daarin bijgestaan door de
gascommissie. Toezicht is noodig, opdat de directeur
niet al te veel vrijheid van handelen zou hebben.
Anders zou men wel eens toestanden kunnen krijgen
zooals in den Bosch, waar de uitgaven de raming
met f 48000,- hebben overschreden, zonder dat
dit bij burgemeester en wethouders bekend was.
Wat het kolencontract aangaat, deelt spreker
mede, dat door den directeur was voorgesteld om
gedeeltelijk Engelsche en gedeeltelijk Duitsche kolen
aan te schaffen. Had men volgens dit voorstel een
contract gesloten, dan zou de gemeente voor dit jaar
reeds f 30000,meer hebben moeten betalen.
Spreker zou wel eens willen vragen op welke wijze
men dan de begrooting sluitend had moeten maken.
Het motief, waarom een contract voor drie jaar