414 20 December 1913. Ook voor het idee tot het heffen eener recognitie voor het hebben van buizen in gemeentegrond, voelen burgemeester en wethouders wel iets. Maar dan zal men genoodzaakt zijn voor de waterleiding een ander bedrag aan recognitie vast te stellen, om dat bedrijf niet met verlies te doen werken. Burgemeester en wethouders zijn bereid hieromtrent tegelegenertijd voorstellen te doen. De heer SASSEN begrijpt de strekking niet van de vraag van den heer Stulemeijer, of er wel een bedrijfsleider aan de fabriek is. Daar moeten dus wel bepaalde redenen voor bestaan. Volgens spreker is er wel degelijk een bedrijfsleider, maar het is de taak van burgemeester en wethouders om daarop toe te zien. En dit college draagt de verantwoor delijkheid. Wat nu betreft den aankoop van steenkolen, wijst spreker erop, dat de heer Stulemeijer in deze eene aangename taak heeft, omdat de algemeene opinie is, dat de kolenprijzen toevallig sinds de afsluiting van het contract omlaag geloopen zijn. Bij de behan deling dezer zaak in den raad is indertijd door den heer Merkelbach van Enkhuizen en ook door spreker wel gewezen op het speculatieve karakter van het contract, doch daarover valt thans niet meer te redeneeren. De meerderheid van den raad was toen van oordeel, dat het afsluiten daarvan voor de gemeente voordeelig was. Nu voorziet spreker het volgend jaar wel lagere prijzen, maar het is een raadsbesluit, waaraan thans niets te veranderen is. Wat aangaat de bangmakerij, waarop door den heer Stulemeijer de nadruk is gelegd, deze is vol strekt niet aanwezig geweest. Er hebben onderhan delingen en besprekingen plaats gehad, voordat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 414