416
20 December 1913.
niet meer aan te ontkomen is. Er is toen ook
gezegd, dat de kennisgeving omtrent de afsluiting
van het contract slechts als eene bloote mededeeling
aan den raad was te beschouwen, omdat het eene
handeling was buiten den raad.
Wat betreft den achteruitgang der prijzen, moet
spreker erop wijzen, dat er bij de afsluiting van
het contract reeds eene algemeene baisse was op
gaskolen, naar hij meent van 50 pfenning. Spreker
gelooft echter, dat de gaskolen, die Breda betrekt,
nog niet in prijs verlaagd zijn en in ieder geval
nog hooger dan de prijzen, welke op dit oogenblik
door Breda betaald worden. Spreker meent dit
eerlijkheidshalve te moeten mededeelen.
De heer STULEMEIJER repliceerende, zegt, dat
hij niet eene aangename taak heeft, zooals de heer
Sassen beweert, maar eene onaangename. Daaraan
heeft spreker echter niet gedacht. Hij heeft alleen
gezegd, wat hij meende, dat zijne plicht was.
Ook is spreker van oordeel, dat deze zaak wel
degelijk bij den raad thuis behoort, die toch ieder
jaar de uitgaven moet voteeren.
Door den voorzitter is beweerd, dat de gemeente
door het afsluiten van het contract f 30000,heeft
verdiend, de heer Sassen heeft erkend, dat de
prijzen gedaald zijn, ook de heer Staal geeft dit
toe, terwijl volgens den heer Merkelbach van
Enkhuizen de prijzen maar een beetje omlaag
zouden zijn en voor het oogenblik voor Breda van
weinig of geen invloed zouden zijn.
Uit de inlichtingen, die spreker verkregen heeft,
blijkt hem echter, dat de prijzen der gaskolen thans
ongeveer f 10,- per 10 ton minder zijn dan bij het
afsluiten van het contract en dat de gasfabrieken,