42
21 Februari 1913.
De heer VAN HULTEN heeft bezwaar tegen de
vermelding aan het slot van pagina 6, dat de ver
gadering hare instemming betuigt met het gesprokene
door den heer Reigersman. Dit is onjuist. Niet de
heele vergadering, doch slechts een deel daarvan
heeft teekenen van instemming gegeven.
De voorzitter zegt, dat hij er geen aandacht
aan geschonken heeft, in hoever eenige leden wel
en anderen geen instemming hebben betuigd. Dit
laat hem geheel koud.
De heer SCHELTUS kan er niet over oordeelen,
wijl hij evenmin erop gelet heeft, welke leden al
of niet teekenen van instemming hebben gegeven.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zegt,
dat het gesprokene door den heer Reigersman bij
hem geen instemming vond. Waar de heer Reigers
man sprak van geteekende verklaringen
De voorzitter onderbrekende, wijst erop, dat
thans enkel aan de orde is de vaststelling der
notulen, zoodat over de zaak zelve niet in beschouwing
kan worden getreden. Spreker herhaalt, dat de zaak
hem volkomen koud laat en stelt mitsdien voor, de
geheele zinsnede te schrappen.
Met inachtneming van deze wijziging
worden de notulen van voormelde vergade
ring goedgekeurd en vastgesteld.