20 December 1913.
435
meente kan gediend worden door het volgen eener
zekere richting in de politiek. Ook inzake gemeente
politiek is onze richting vaak een richtsnoer voor
onze daden. De daden, die men als gemeenteraadslid
stelt, worden beheerscht door het beginsel, dat men
is to°gedaan. Dat zelfde verschijnsel doet zich voor
in de algemeene politiek van een landdatzelfde
verschijnsel doet zich voor in iedere gemeente, waar
politiek van verschillende richting gedreven wordt,
door het uiteenloopen der beginselen en dat is niet
weg te cijferen door het een of ander courantje,
dat in plaats van beginsel den raadsleden voor hun
daden „gemoedelijkheid" en speciaal „Bredasche ge
moedelijkheid" voorschrijft. (Van gemoedelijkheid
gesprokenhiervan hebben eenige nieuwe raadsleden
reeds geprofiteerd.)
Ik zie niet in, waartoe men separatisme en onver
draagzaamheid verwijten zou aan diegenen, die hun
beginsel niet willen prijs geven. Ik begrijp niet,
waarom beginsellooze gemeente-politiek in het be
lang eener gemeente zou zijn. Ik begrijp nog
minder, waarom degenen, die naar hunne overtuiging
als „maatschappelijk georganiseerde katholieken" het
belang der gemeente dienen, minder verdraagzaam,
minder gemoedelijk zouden moeten zijn in den
omgang dan degenen, die hun pers gebruiken om
vandaag vrijzinnige Kamerleden om hun liberaal en
anti-clericaal beginsel aan te bevelen en morgen
uitsluitend om hunne gemoedelijkheid een kandidaat
voor den gemeenteraad eener zoogenaamde neutrale
kiesvereeniging ten warmste voor te dragen. Die
zelfde pers, die op andere als verkiezingsdagen haar
anti-clericalisme laat hoogtij vieren en onze bijzondere
scholen bestrijdt, M. de V., moet dienst doen om
ook inzake gemeentepolitiek de baan te breken voor