438
20 December 1913.
politiek, dat de gemeente optreedt, waar het particulier
initiatief en de organisatie te kort schieten.
Bovendien de verschillende sociale vraagstukken,
welke iederen dag meer en meer om oplossing
vragen, moet de gemeente er toe brengen in te
grijpen, vooral daar waar de Rijkswetgeving achter
lijk is, of waar zij die vraagstukken op het gebied
der gemeentepolitiek niet voldoende kan bestrijken.
Van die velerlei sociale vraagstukken noem ik:
de snelle uitbreiding der steden, het woningvraag
stuk, de grondpolitiek, de gemeente-bedrijven, zorg
voor de eigen arbeiders en in het algemeen beter
sociaal inzicht. Wat er hier ter stede nog op het
gebied der sociale gemeente-politiek te doen is? Ik
noem slechtscommissie ter bestudeering van sociale
aangelegenheden, sociaal bureau, gemeentelijke ar
beidsbeurs, werkloosheidfonds. En ten behoeve van
den middenstand: bevordering van het vakonderwijs,
bevordering van de klein-industrie, regeling van
het sluitingsuur der winkelsten opzichte der open
bare gezondheidschool-hygiène en openbare bad-in-
richting; ten opzichte van het onderwijs: kinder
voeding en kinderkleeding. Ten slotte aangaande de
gemeente-bedrijven, de behoorlijke exploitatie voor
het algemeen welzijn.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zal het bij deze uit
eenzetting der algemeene gemeentepolitiek laten en
besluiten met den wensch, dien Lecigne in de Univers
uitte ter gelegenheid van de Louis Veuillot-feesten
„Heer, geef ons meer strijders en minder onder
handelaars, meer bevrijders der waarheid en niet
van diegenen, die de gewetens listig in slaap wiegen."
Sta mij toe, Mijnheer de Voorzitter, na deze
algemeene uiteenzetting der gemeentepolitiek, nog
eenige speciale punten ter sprake te brengen.