%u
20 December 1913. 443
Antwoord:
Met de voorbereidende werkzaamheden ter ver
krijging eener betere grensregeling voor deze ge
meente is bereids aangevangen.
Over dit punt wordt niet verder in
discussie getreden.
Door een der leden eener afdeeling wordt opge
merkt eene minder doeltreffende samenstelling der
afdeelingen voor het onderzoek der gemeente-be
grootingen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat
in eene der afdeelingen in haar geheel zitting
heeft eene commissie van bijstand, doch dat daarin
geen enkele der andere commissiën van bijstand is
vertegenwoordigd. Betoogd wordt het nut, om aan
elk der drie afdeelingen althans één lid toe te
voegen van elke commissie van bijstand, ten einde,
waar noodig, de medeleden eener afdeeling te kunnen
inlichten. Om aan dezen wensch, welke door de
andere leden gebillijkt wordt, tegemoet te komen,
wordt het denkbeeld geopperd, om bij de samen
stelling der afdeelingen in de eerste plaats uit de
leden der commissiën van bijstand, door loting, aan
te wijzen voor elke afdeeling één lid uit elke com
missie en daarna de overige, nog niet voor eene
afdeeling aangewezen raadsleden, door loting, over
de afdeelingen, zooveel mogelijk gelijkelijk, te ver-
deélen.
Antwoord:
Minder doeltreffende samenstelling van de afdee
lingen voor het onderzoek der begrooting is een
natuurlijk gevolg van de wijze van samenstelling,
het loten, welke wijze echter in alle vertegenwoor
digende lichamen de algemeen gebruikelijke is. Een
CS*