20 December 1913.
457
ter belooning van extra-diensten van het politie
personeel. In de vorige vergadering is door spreker
er reeds op gewezen, hoe indertijd aan een commies
ter secretarie voor bijzondere diensten eene gratificatie
werd toegekend. Ook bij de gemeentebedrijven be
staan bijzondere bepalingen voor overwerk. Het
komt spreker derhalve billijk voor, dat ook de agenten
voor extra-diensten worden betaald. Spreker zou voor
de agenten een vast aantal diensturen vastgesteld
willen zien en verder voor overuren afzonderlijke
betaling willen geven.
De voorzitter antwoordt hierop, dat een politie
agent niet gelijk te stellen is met een werkman.
Het is een militair korps en een militair wordt ook
niet betaald voor een extra zwaren marsch.
Wat betreft de toegekende gratificatie aan een
commies ter secretarie, deze kan niet als voorbeeld
worden aangehaald. Het betrof toen de inkwartiering.
Er moest vooraf de geheele inkwartieringslij st in
orde worden gebracht. Dat was extrawerk. Doch
voor overwerk worden de ambtenaren ter secretarie
ook niet betaald. Alleen in zeer bijzondere omstan
digheden.
De heer VAN HULTEN wijst erop, dat in de
vorige vergadering door den voorzitter is gevraagd,
waarom een werkman wel gratis pensioen zou moeten
hebben en een politie-agent niet. Spreker keert nu
die vraag om.
De voorzitter zegt, dat die opmerking alleen
de pensionneering geldt. Maar een werkman wordt
voor een vast aantal uren aangesteld en een politie
agent niet.