458 20 December 1913. De heer VAN HULTEN zegt, dat de agenten over het algemeen niet klagen over de wedde, maar wel over de dienstregeling. De voorzitter meent, dat de politie hier be hoorlijk betaald wordt, hetgeen in de toekomst wellicht nog verbeteren zal, als de periodieke ver hooging om de twee jaar wordt gesteld. De heer STULEMEIJER vraagt, welke vergoeding de politie heeft gehad voor de buitengewone diensten bij de onafhankelijkheidsfeesten. De heer TEYCHINÉ antwoordt hierop, dat van wege het hoofdbestuur eene gratificatie van f50, is verstrekt, terwijl door het Noorderkwartier f 5, is gegeven. De heer STULEMEIJER vindt dit niet veel voor het geheele politiekorps. Hierop wordt de post goedgekeurd. Volgn. 66. In eene afdeeling wordt door een der leden met voldoening gewezen op de geleidelijke verbetering der openbare wegen, doch dit lid betreurt het, dat die wegen, vooral door de vervoerders of geleiders van zware lasten, als boomen e. d., zoo weinig worden ontzien. Dit gevoelen wordt door al de leden dezer af deeling gedeeld. Gewezen wordt op de onoordeel kundige lading van sommige voertuigen, die het sleepen of afwisselend sleepen van boomen en dergelijke ten gevolge hebben, en daardoor de kunst wegen onnoodig in slechten toestand brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 458