20 December 1913. 459 Gevraagd wordt of het niet doenlijk is, in deze het toezicht Ie verscherpen, of, zoo noodig eene verordening in het leven te roepen, welke in dezen toestand afdoende verbetering kan brengen. A n t w o or d Volgn. 66. Tegen het beschadigen der wegen door het vervoer van te zware lasten, onoordeelkundige lading, het laten sleepen van boomen enz. wordt opgetreden in zoover de bestaande bepalingen zulks toelaten. De aandacht der politie zal daarop nog eens worden gevestigd, en bij de herziening der algemeene politie verordening, welke in ontwerp gereed ligt, kan worden nagegaan of aanvulling der daartoe betrek kelijke bepalingen noodig en mogelijk is. De voorzitter voegt hier nog aan toe, dat reeds verschillende processen-verbaal zijn opgemaakt, doch dat de kantonrechter de strafbaarheid nog moet uitmaken. Het is echter onvoldoende geregeld bij provinciaal reglement. De heer BLOEMARTS meent, dat wel een woord van lof toekomt aan den directeur voor de wijze, waarop de wegen tegenwoordig worden aangelegd en onderhouden. Door spreker is de opmerking omtrent het be schadigen der wegen gemaakt, wijl hij meent, dat dit speciaal geschiedt door voerlieden van buiten de stad. Hij betreurt het, dat sommige menschen door het onoordeelkundig laden van de wagens aan de wegen zooveel schade toebrengen. Spreker is zelf getuige gewTeest van een geval, dat een boom, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 459