21 Februari 1913. „voor de Bredasche neringdoenden verbonden is, „wel een geldelijk offer der gemeente waard is. „Maar ook indirect zal Breda deelen in de voor- „deelen, welke deze tentoonstelling oplevert. „De tuinbouwcultuur in de omstreken van Breda „zal, geleid door hetgeen de tentoonstelling te aan schouwen gaf, zich krachtiger gaan ontwikkelen „en de algemeene welvaart doen toenemen. „Het vele aantrekkelijke, dat Breda en zijne „omgeving den vreemdelingen biedt, zal op de be- zoekers een gunstigen indruk achterlaten en zonder „twijfel nog lang nawerken, zoodat ook in dit opzicht „Breda de voordeelen der tentoonstelling zal deel achtig worden. „Ten slotte wenschen wij nog onder Uwe aan dacht te brengen, dat voor deze tentoonstelling „reeds subsidiën of bijdragen in het garantiefonds „zijn toegezegd door het Rijk, de provincie en ver schillende andere gemeenten, terwijl het plan van „het tentoonstellingsterrein is ontworpen door den „opzichter der beplantingen alhier. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen „aan het bestuur der Baroniesche tuinbouwver- „eeniging eene subsidie te verleenen uit de gemeente das ten bedrage van f 1000,echter onder „uitdrukkelijke voorwaarde, dat de tentoonstelling „werkelijk gehouden wordt binnen het grondgebied „der gemeente en dat voor eventueel te houden „openbare vermakelijkheden op het tentoonstellings terrein vooraf de vergunning van burgemeester en „wethouders zal zijn verkregen." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer Fr. SMITS wijst erop, dat de tentoon- 58

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 58