21 Februari 1913. 59 stelling waarschijnlijk nog verschillende baten zal opleveren, waarvan het bedrag uit den aard der zaak moeielijk kan geraamd worden. Spreker zou dan ook liever de toezegging willen doen, dat de gemeente bereid is tot een maximum van f 1000, bij te dragen in een eventueel te kort. Naar spreker vernomen heeft, moet de tuinbouwvereeniging ook nog over een aardig reservekapitaal beschikken. De voorzitter zegt, dat het vermoeden van den heer Fr. Smits, als zou de tuinbouwvereeniging over een flink reservekapitaal beschikken, blijkbaar op eene vergissing berust. Het is mogelijk, dat de veilingscommissie eenig reservekapitaal bezit, doch dit is eene geheel afzonderlijke instelling. De heer BLOEMARTS meent, dat het idéé van den heer Fr. Smits wel wat ver gaat. Spreker beschouwt het als eene illusie, dat de tentoonstelling eenige winst zal opleveren. Aangenomen echter, dat dit wel het geval zal zijn, dan zal de toeloop zoo groot moeten wezen en zullen de neringdoenden daarvan zooveel voordeel hebben genoten, dat de subsidie alleszins gerechtvaardigd mag heeten. Men geeft subsidie met het oog op de te verwachten voordeelen, welke daaruit voor nu en later voor de gemeente en hare neringdoenden kunnen voort spruiten. Waar nu de tuinbouwvereeniging aan de gemeente dat voordeel bereidt, gaat het niet aan, om te zeggen, dat men dit voordeel weer terug-, neemt, als de resultaten van de tentoonstelling werkelijk de verwachtingen hebben overtroffen. De tuinbouwcultuur is een tak van nijverheid, die voor Breda van zeer groot belang is. Spreker vereenigt zich derhalve gaarne met het voorstel van burge meester en wethouders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 59