5 April 1913. Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, J. M. INGENHOUSZ, W. J. A. LOOMANS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYGHINÉ, H. A. SASSEN, N. J. H. VAN GROEN END AEL, F. C. J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, mr. W. INGEN HOUSZ, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROMBOUTS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, A. C. BOM, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. Baron VAN KEPPEL en J. B. M. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN. Eéne vacature. Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT, burgemeester. Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergade ring van 21 Februari 1913, overeenkomstig het be paalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden, en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 67