25 Januari 1913. „Is het in het algemeen een betrekkelijk voor recht, om, als oudste in jaren, als woordvoerder ,,te moeten optreden, in dit geval is het voor mij „een werkelijk voorrecht, zulks thans te mogen doen. „Ik zeg u dan hartelijk dank voor uwe mededeelingen, „waaruit de bloei van Breda blijkt, en voor uwe „goede wenschen tot ons gericht. „Ik zou haast kunnen zeggen, dat die wenschen „niet volledig zijn. „Ik wensch dan ook namens den raad, den raad „geluk met het voorrecht, dat hij een voorzitter „bezit, zooals deze is. „Onze voorzitter is iemand, die niet handelt onder „den band van geteekende verklaringen, maar die, „als een stoer en kloek Nederlander en zonder „prijsgeving zijner zelfstandigheid datgene doet, wat „hij meent, dat zijn plicht hem gebiedt. Een man „uit een stuk, die alles doet in het belang van Breda. „Mannen uit één stuk zijn zeer te apprecieeren „en zij zijn dit te meer, naar mate zij zeldzamer „worden. „Van harte wenschen wij hem dus toe, dat hij „nog lang aan het hoofd dezer gemeente moge staan, „dat hij zijne taak moge vervullen zonder prijsgave „van zijne zelfstandigheid, zooals een kloek en oprecht „Nederlander gewoon is te doen. „Moge uwe werk, mijnheer de voorzitter, bekroond „worden tot heil van Breda, ter eere van uw ambt „en tot welzijn van uw persoon en uwe familie." Do vorgadoring botuigt haro inctomming met het goaprokono door den heer Rumhhh.man. 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 6