5 April 1913. 87 De voorzitter wijst erop, dat ook rekening moet worden gehouden met den doorgang voor het publiek. De heer VAN HULTEN vraagt, of het niet mogelijk is, de kramen beurtelings om het andere jaar met het front naar de zijde der woningen te plaatsen. De heer SASSEN vindt het ook jammer, dat niet aan het bezwaar kan worden tegemoet gekomen. Het aanzien van de achterzijde der kramen is in den regel niet erg aanlokkelijk. Ee voorzitter zegt, dat er met het oog op het verkeer ernstige bezwaren aan verbonden zijn. Bij eene volgende verpachting van staanplaatsen zullen burgemeester en wethouders echter overwegen, of aan het verzoek kan worden tegemoet gekomen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 18. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van den heer F. J. L. H. t' Sas alhier, om ontheffing van art. 1 -1 der bouwverordening voor deze gemeente, luidende als volgt: „Bij uw besluit van 21 Februari j.l. werd om „prae-advies in onze handen gesteld het hierbij „teruggaand adres van den heer F. J. L. H. t' Sas „alhier, om ontheffing van art. 14 der bouwverorde ning voor deze gemeente, met betrekking tot het „overdekken eener open plaats, behoorende tot het „perceel aan de Torenstraat no. 9, kadastraal bekend „sectie A. no. 5631. „Zooals uit het hierbij gevoegd advies der gezond heidscommissie en het uitvoerig rapport van den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 87