5 April 1913.
89
invloed uitoefenen. Er ligt een tuin ten westen en
een tuin ten noorden van de bakkerij, zoodat de
verlangde overdekking ook geen nadeel kan toebrengen
aan den noodigen toevoer van licht en lucht.
Spreker acht de overdekking ten zeerste in het
belang van de werklieden. Er komt dan eene kamer
voor het in voorraad houden van fijn gebak en eene
afzonderlijke koelkamer voor melk. Verder zullen
er verschillende verbeteringen worden aangebracht,
welke betrekking hebben op het bedrijf en van groot
belang zijn voor het personeel. Spreker wenscht der
halve het verzoek van adressant toe te staan.
De heer HEIJLAERTS ziet er ook geen bezwaar
in, om het verzoek toe te staan en deelt volkomen
de zienswijze van den heer Teychiné. De eenige
buurman, die van de overdekking eenig nadeel zou
kunnen ondervinden, is de familie Claassen, doch
de heer Claassen heeft aan spreker verklaard, dat
hij er hoegenaamd geen bezwaar tegen heeft.
De overdekking zal eene werkelijke verbetering
zijn in het belang van het personeel, zoodat het
jammer zou zijn, indien het verzoek niet werd
toegestaan. Spreker meent, dat van zekere zijde wel
wat al te autocratisch wordt te werk gegaan.
De heer SCHELTUS wijst er op, dat toen het
verzoek bij burgemeester en wethouders kwam, daarbij
waren overgelegd het advies van de gezondheids
commissie en het rapport van den directeur der
openbare werken en bedrijven, alsmede eene zeer
oppervlakkige teekening.
Daarop afgaande heeft spreker in het college van
burgemeester en wethouders zich vereenigd met het
advies, om het verzoek niet toe te staan.