X 5 April 1913. 91 doelmatige wijze gevolg geven, mits hem de over dekking van de open plaats wordt toegestaan. Men spreekt van bouwen, doch hier is het niets anders, dan het met glas overdekken van een open plaats. Spreker ziet er dus geen bezwaar in, om in dit geval van de verordening af te wijken en zal derhalve stemmen tegen het prae-advies. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN sluit zich geheel aan bij de vorige sprekers. Spreker is het volmaakt eens met den heer van Keppel, dat men elk geval op zich zelf moet beschouwen. De beslissing dienaangaande is overgelaten aan de wijs heid van den raad. Spreker is er van overtuigd, dat in dit geval de verbouwing eene verbetering zal zijn, zoodat hij zal stemmen tegen het prae-advies. De voorzitter wenscht, naar aanleiding van de opmerking van den heer Scheltus, dat bij de eerste aanvrage slechts een oppervlakkig schetsje was overgelegd, er op te wijzen, dat die opmerking niet juist is. Er is wel degelijk eene volledige tee- kening geweest. Spreker kan zich volkomen vereenigen met de meening van de gezondheidscommissie en van den directeur van openbare werken. Het artikel zegt, dat in bijzondere gevallen of in gevallen van dringende noodzakelijkheid ontheffing kan worden verleend. Als men iedere aanvrage maar toestaat, dan is na ver loop van 50 jaar de heele stad volgebouwd. De heer VAN HULTEN is ook van meening, dat men artikel in zijn geheel moet beschouwen. En het belang van het geheel vordert, dat men art. 14 der bouwverordening nauwgezet toepast en slechts in bijzondere gevallen afwijking toestaat. Als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 91