5 April 1913. 97 „Het belang, dat de gemeente Breda, speciaal „de waterleiding, heeft bij eene behoorlijke verharding „van den weg. is door den directeur met enkele „cijfers aangetoond, zoodat het ons wil voorkomen, „dat eene bijdrage van de gemeente in de kosten „dier verharding alleszins gerechtvaardigd mag heeten. „In overeenstemming met het gevoelen van de „commissie van bijstand in het beheer der gasfabriek „en waterleiding hebben wij de eer U mitsdien voor „te stellen ten behoeve van bedoelde wegverbetering „een bedrag van f 800,beschikbaar te stellen, „onder voorwaarde, dat de gemeente Oosterhout het „onderhoud van den weg op zich neemt en onder „bepaling, dat deze uitgaaf zal worden gebracht ten „laste der waterleiding en zal worden gekweten „uit het reservefonds." Zonder bedenking wordt gemeld voorstel goedgekeurd. 22. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij met het oog op het steeds toenemend gas verbruik, waardoor het noodzakelijk is, dat de capa citeit der gasfabriek ten spoedigste wordt vergroot, verzoekende hen een crediet toe te staan van f 19000,voor bijplaatsing van twee ovens in de daarvoor in de stokerij gereserveerde ruimte. De heer VAN HULTEN heeft uit de bijgevoegde stukken gezien, dat aan den directeur opdracht is verstrekt tot het ontwerpen eener uitbreiding van de bestaande fabriek en dat hem daarbij blokken aan het been zijn gelegd. Spreker vindt het jammer, dat aan zoo'n technisch man geen meerdere vrijheid wordt gelaten. De directeur moet toch weten, wat er gedaan dient te worden. Als alle opdrachten hem

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1913 | | pagina 97