101
21 MAART 1914.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat deze fond
sen evenals alle belangrijke stukken worden bewaard
in de kluis ten gemeentehuize.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu de
overgelegde ontwerp-verordening goedge
keurd.
15. Schrijven van den Minister van Binnenlandsche
Zaken d.d. 17 Maart 1914, no. 3105, afdeeling O.,
houdende goedkeuring der door den raad vastgestelde
verordening, regelende de jaarwedden der leeraren aan
het gymnasium.
De VOORZITTER stelt voor, dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
16. Schrijven van het bestuur van het gesticht voor
Roomsch Katholieke oude vrouwen te Breda, daarbij
ter goedkeuring aanbiedende de rekening van gemeld
gesticht over het dienstjaar 1913, vergezeld van de
daarbij behoorende bijlagen en kwitantiën.
De VOORZITTER stelt voor, deze rekening tot
onderzoek en rapport te stellen in handen eener com
missie van drie leden.
Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den
raad, dat de v o o r z i 11 e r die commissieleden zal
aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de
heeren Merkelbach van Enkhuizen, van
Bavelen van Groenendael.
17. De heer VAN HULTEN alsnu het woord ge
vraagd en verkregen hebbende, wenscht de aandacht
van het dagelijksch bestuur te vestigen op een perceel
nabij de mestvaalt aan het Dijkje. De toestand is daar