2 MEI 1914.
113
„gingen zijn aangewend, om over te gaan tot aanleg
,,van de bewuste straat en tot exploitatie van liet aan
grenzend bouwterrein
,,dat de geprojecteerde weg niet zal kunnen strekken
„ter ontlasting van het verkeer door de Ginnekenstraat,
„als waarvoor hij oorspronkelijk ontworpen was
„dat het perceel sectie A. no. 4933 onlangs is aange
kocht door de naamlooze vennootschap Machinefabriek
„Breda" met het doel, om dit perceel voor uitbreiding
„van hare fabrieken te bestemmen
„dat gemelde vennootschap aan haar voornemen geen
„gevolg kan geven, zoolang het bouwverbod op meer
gemelde perceelen gehandhaafd blijft
„Gehoord de gezondheidscommissie voor deze ge-
„meente (advies van den 27 April 1914, no. 806)
„besluit
„het bouwverbod, voor zoover dit bij het hierboven
„aangehaald raadsbesluit op de mede hierboven ge
noemde gronden is gevestigd, op te heffen."
De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit
voorstel kan vereenigen.
De heer VAN HULTEN vraagt, of er nog meer per
ceelen in de gemeente zijn, waarop indertijd een bouw
verbod is gevestigd. Er is in de laatste jaren heel wat
veranderd en dit zou een belemmering kunnen zijn, om
tot bebouwing over te gaan.
De A^OORZITTER antwoordt hierop, dat het bouw
verbod rust op alle straten en wegen, die begrepen zijn
in het indertijd vastgestelde uitbreidingsplan. Als de
wenschelijkheid blijkt, kan dit verbod echter ten allen
tijde worden opgeheven, zooals ook thans wordt voor
gesteld.
De heer STAAL wijst erop, dat indertijd van den
W i e r c x is aangekocht een stukje grond aan het