It, 120 2 MEI 1914. b. „gegevens, waaruit blijkt van den duur der in ,elke dier betrekkingen doorgebrachten tijd c. „gegevens, waaruit blijkt van het totaal der in ,elke dier betrekkingen genoten belooningen d. „een stuk, waarbij hij verklaart er genoegen ,mede te nemen, dat de voor inkoop verschuldigde .bijdrage eventueel op hem wordt verhaald. „Inzending dezer stukken is noodig, om den dienst tijd, vóór 1 October 1913 bewezen, geldig te maken. „De wet kent evenwel voor deze stukken geen vrij- ,dom van zegelrecht toe, zoodat de hiervoor bedoelde .bewijzen op gezegeld papier moeten worden afgegeven. „Nu bepaalt art. 59 der pensioenwet voor de ge- ,meente-ambtenaren, dat aan de op 1 October 1913 in dienst zijnde ambtenaren, die eene formeele aanstelling misten in de gemeentelijke betrekking, die zij op dat tijdstip vervulden, alsnog zulk eene aanstelling zou worden uitgereikt. „Voorheen was het gebruikelijk, dat slechts aanstel- tingen werden uitgereikt aan ambtenaren, niet aan .werklieden, zoodat deze laatste categorie van gemeente- ambtenaren nog in het bezit moest worden gesteld ,van eene formeele aanstelling. „Ofschoon de akten van aanstelling en de verklarin- ,gen hiervoor onder b, c en d vermeld, uitsluitend in ,het persoonlijk belang van de betrokken ambtenaren .strekken, zoodat de daaraan verbonden kosten ook .door hen behooren te worden gedragen, hebben wij gemeend de zegelkosten van de akten van aanstelling .van hen, die op 1 October 1913 niet in het bezit .waren van zoodanige akte, voor rekening der ge- .meente te moeten nemen, wijl het hier betrof de uit voering van een wettelijk voorschrift, dat met den .inkoop wegens vroegeren diensttijd niets te maken .heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 120