2 MEI 1914.
127
„door burgemeester en wethouders uit een oog-
„punt van algemeen belang, aesthetiek of om
„andere redenen noodzakelijk worden geacht en
„bij het verleenen der bouwvergunning, in over-
„leg met de commissie van bijstand in het be-
„heer der openbare werken, nader zullen wor-
,den omschreven
2o. „dat de annuiteit voor de eerste maal zal
„vervallen op den datum, nader door burge
meester en wethouders te bepalen, in vei'band
„met het tijdstip of de tijdstippen, waarop het
„voorschot geheel of in termijnen zal zijn uit
betaald
3o. „dat bij faillissement der vennootschap of
„bij hare ontbinding, alsmede indien de voor-
„waarden, waaronder dit voorschot is verleend,
„niet worden nageleefd, het voorschot of het
„onafgeloste gedeelte ervan terstond opvorder-
„baar wordt
4o. „dat bij vervreemding of bezwaring van
„de onroerende goederen der vennootschap zon-
„der goedkeuring van burgemeester en wethou
ders der gemeente Breda of anders van de
„gedeputeerde staten van Noordbrabant, het be-
stuur der vennootschap zal verbeuren eene geld-
„som van f 100.waarvoor de leden van het
„bestuur ieder voor het geheel aansprakelijk
„zijn, onverminderd het recht der gemeente
.Breda om, zoo daartoe termen zijn, in plaats
„der geldboete, schadevergoeding te eischen en
„de vervreemding of bezwaring niet als geldig
„te erkennen
5o. „dat de gemeente Breda ten allen tijde
„met goedkeuring van de gedeputeerde staten
„der provincie Noordbrabant of, bij weigering,