136 2 MEI 1914. ,,zoek, om ook liet gedeelte oever tusschen A en B „met eerie beschoeiing te mogen hekleeden. ,,In verband met het nlan van aanleg van het Wil- „helminakanaal met zijtak naar Breda, waarin ook is „opgenomen de verbetering van de rivier „de Mark" „vanaf de Spoorbrug tot aan het Kanaalpand nabij Terheijden met eene verbreeding tegenover de suiker fabriek, en met het oog op het belang der doorgaande „vaart, kwam het ons gewensclit voor, dat de bestaande „beschoeiingen, die voor een gedeelte toch al in slech- „ten toestand verkeeren, door eene nieuwe werden „vervangen, waarhij rekening ware te houden met „eene zoodanige bodemdiepte, dat schepen, die aan de „beschoeiing laden en lossen, vlak daartegen kunnen „meren, hetgeen nu niet het geval is. Ook bij het „nieuw te maken gedeelte beschoeiing moest met die „omstandigheid worde rekening gehouden. „De eenige goede oplossing is alzoo het maken van „eene geheel nieuwe beschoeiing, met verwijdering van „de bestaande, die op eene zoodanige bodemdiepte be rekend is, dat de scheepvaart er door gebaat zal zijn. „Na uitvoerige correspondentie en onderhandelingen „met de Algemeene Suikermaatschappij heeft deze zich „bereid verklaard de kosten voor het maken van be- „doelde beschoeiing, welke geraamd zijn op f 14700. „geheel aan de gemeente Breda te vergoeden. Alleen „de gewone onderhoudskosten komen voor rekening „der gemeente. „Het komt ons voor, dat dit aanbod van de Alge- „meene Suikermaatschappij alleszins aannemelijk is. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen ons „te machtigen met genoemde maatschappij eene over eenkomst aan te gaan volgens bijgaand ontwerp en „ons tevens te machtigen zoo spoedig mogelijk tot de „uitv.oering van het werk over te gaan."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 136