2 MEI 1914.
137
De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit
voorstel kan vereenigen.
De heer STULEMEIJER wijst erop, dat ook de weg
daar ter plaatse zeer slecht is en dringt erop aan, dat
die beter zal worden onderhouden.
De VOORZITTER zegt, dat de aan dien weg gren
zende panden alle gelegen zijn buiten het grondgebied
der gemeente. Het zal dus niet mogelijk zijn tot verbe
tering van dien weg over te gaan zonder bijdrage van
de aangrenzende eigenaren.
De heer STULEMEIJER doet opmerken, dat de daar
gevestigde industrie, hoewel buiten het grondgebied der
gemeente gevestigd, tocli in ieder geval ten goede komt
aan Breda. Er zijn tal van werklieden en ook hoogere
employé's, die te Breda wonen en dus daar hunne be
lasting betalen. Dezelfde theorie, die indertijd voor de
cavaleriekazerne gold, is ook van toepassing op deze
industrie, al ligt die toevallig op het grondgebied van
Princenhage. Van de militairen alleen moet de gemeente
het niet hebben. Men moet ook de industrie in de hand
werken, omdat juist de industrie de welvaart in de
gemeente brengt.
De VOORZITTER zegt, dat hij volstrekt geen tegen
stander is van industrie. De weg kan wel behoorlijk
onderhouden worden, doch van eene bestrating kan
geen sprake zijn. Wa,t de cavaleriekazerne betreft, doet
spreker opmerken, dat de heele bouw aan de gemeente
niets kost, hetgeen met cijfers zou kunnen worden aan
getoond. Deze cijfers zijn evenwel niet voor publiciteit
geschikt.
De heer STULEMEIJER doet nog uitkomen, dat
eene verhooging van belastingen niet veel te beduiden
heeft, wanneer zij tevens gepaard gaat met eene ver-