2 MEI 1914.
143
moet spreker al aanstonds wijzen op een belangrijk
verschil.
Zoowel als men alcoholgebruik voor een kind slecht
vindt, evenzoo kan het vertoonen van zekere films voor
een kind nadeelig zijn. Ingeval men een kind mede-
neemt naar een herberg, behoeft het daar geen sterken
drank te gebruiken. Het toedienen daarvan is trouwens
verboden door art. 454 van het Strafwetboek. Doch in
de bioscoop is het anders. Het kind raakt daar vanzelf
onder den indruk der voorstelling. De bescherming be
staat niet. Men dringt het de voorstelling op, ondanks
de aanwezigheid van den geleider. Alleen dan zou er
van bescherming sprake zijn, als men voorschreef, dat
de kinderen geblinddoekt moesten worden medegenomen.
Spreker zal voor de verordening stemmen, doch alleen
zooals die oorspronkelijk door burgemeester en wet
houders is voorgesteld. De wijziging ontmant en ridi
culiseert de geheele verordening.
De heer STULEMEIJER dankt den heer Blo emarts,
die zich bewogen heeft op wettelijk terrein, voor de
heldere uiteenzetting daarvan. Spreker zal zich op een
ander terrein begeven en niet wijzen op het bioscoop
gevaar in het algemeen, maar op hetgeen hier in
Breda gebeurt en op de schade, die aan de moraliteit
onzer kinderen door de bioscopen in Breda wordt
toegebracht.
Herinnerende aan hetgeen hier enkele maanden ge
leden over het bioscoopgevaar is gezegd, dat, wanneer
men wil oordeel en, het ook noodzakelijk is, dat men
eene voorstelling gaat medemaken, heeft spreker dezer
dagen eene bioscoopvoorstelling hier ter stede bijge
woond. Hij is toen gegaan naar de Paleis-bioscoop,
alwaar ,,de Blauwe Muis" vertoond werd.
Wat spreker daar gezien heeft, wil hij in het kort