154 2 MEI 1914. meld fonds over 1913, vergezeld van de daarbij belioo- rende bewijsstukken. De VOORZITTER stelt voor, deze rekening even eens to,t onderzoek en rapport te stellen in handen eener commissie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den raad, dat de VOORZITTER die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Bom, F e b e r en van Huiten. 36. Bezwaarschriften van personen tegen hun aan slag in den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1913. 37. Ontwerp-berichten aan de gedeputeerde staten op adressen van personen, die beroep hebben ingesteld tegen hun aanslag in den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1913. De VOORZITTER stelt voor, deze stukken in be sloten zitting te behandelen. Waartoe besloten wordt. 38. De heer ZIJLMANS, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, vraagt, of het niet mogelijk is de straatbesproeiing op een andere wijze te doen ge schieden, b.v. door slangen op de standpijpen der waterleiding te plaatsen en dan eene flinke besproeiing te doen. Zooals deze thans geschiedt, heeft ze niet veel nut. De VOORZITTER zegt, dat hij dit punt bij de reinigingscommissie ter overweging zal aanbevelen. 39. De heer VAN IERSEL, hierop het woord ge vraagd en verkregen hebbende, vraagt, of met het opendraaien der bruggen geen rekening kan worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 154