31 JANUARI 1914. 15 18. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij voorstellende aan de ambtenaren W. A. Bom en J. M o o n e n en aan den controleur F. B. Engbersen, die gedurende het jaar 1913 belast zijn geweest met het toezicht en de controle op eene behoorlijke naleving van de verordering op de openbare vermakelijkheden in deze gemeente, toe te kennen eene gratificatie van f 50,voor ieder, alzoo te samen f 150, De heer VAN HULTEN vindt de voorgestelde be looning gering in verhouding tot de daaraan verbonden werkzaamheden, en stelt voor de gratificatie voor ieder te bepalen op f 75, De VOORZITTER antwoordt hierop, dat burgemeester en wethouders hebben nagegaan het aantal dagen, dat door ieder der ambtenaren controle is uitgeoefend, waarbij is gebleken, dat door den heer Bom op 66 dagen en door den heer Moonen op 78 dagen controle is verricht, terwijl de heer Engbersen, die met het algemeen toezicht is belast, op 49 dagen als zoodanig dienst heeft gedaan. Het komt burgemees ter en wethouders derhalve voor, dat de voorgestelde gratificatie voldoende is. De heer VAN HULTEN wijst nog op de toenemende opbrengst der belasting en op de omstandigheid, dat de contr le meestal op Zondagen plaats heeft. De VOORZITTER zegt, dat de meerdere opbrengst een gevolg is van toevallige omstandigheden. Van de tuinbouwtentoonstelling is meer dan f 400,aan belasting ontvangen. Ook het circus-Hagenbeek heeft tot die meerdere opbrengst bijgedragen. De heer VAN HULTEN meent toch zijn voorstel te moeten handhaven. 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 15