176 20 JUNI 1914. bedoeling heeft, om de motie als een protest te be schouwen. Waar hij zoo even van een protest gespro ken heeft, is dit woord hem uit den mond gevallen. Spreker bedoelt echter, dat bij het opmaken van derge lijke voordrachten voortaan op de eerste plaats zal worden rekening gehouden met de Bredasche krachten. Zij dienen zelfs een voorsprong te hebben. Anders ontnemen wij hen elke kans op promotie en jagen wij de goede krachten de stad uit. De VOORZITTER herhaalt, dat wel degelijk met de Bredasche sollicitanten is rekening gehouden. De heer LIJDSMAN ziet in de motie een wantrou wen in het beleid van burgemeester en wethouders en kan er zich daarom niet mede vereenigen. De heer SCHELTUS vraagt, hoe in dit geval de wethouders zulien moeten stemmen. Die trachten toch steeds om den beste te krijgen en hebben bovendien gehandeld, zooals de wet hun voorschrijft. De motie van den heer VAN IERSEE wordt hierop in stemming gebracht, doch verworpen met 9 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren B o m, Bloemarts, Merkelbach van Enkhuizen, Feber, van B a v e 1, L ij d s m a n, Z ij 1 m a n s, Reigersman en van Groenendael. Vóór waren de heeren van H u 1 t e n, S t u 1 e- m e ij e r, van I e r s e 1, Slechtriem, Loo- m a n s en T e y c h i n De heeren mr. W. IngenHousz, Scheltus en Sassen hebben zich van medestemmen onthouden door de vergadering bij deze stemming te verlaten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 176