I
31 Januari 1914.
Tegenwoordig de heeren F. C. J. VAN HULTEN,
F. A. M. J. SMITS, A. C. BOM, mr. P. M. J. E.
BLOEMARTS, W. J. H. FEBER, A. VAN BAVEL,
C. L. STULEMEIJER, mr. W. INGENHOUSZ, A. P.
SCHELTUS, H. A. SASSEN, W. J. SLECHTRIEM,
L. J. STAAL, J. LIJDSMAN, W. J. A. LOOMANS,
jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, N. J.
H. VAN GROENENDAEL en A. W. ZIJLMANS.
Afwezig de heeren J. B. M. MERKELBACH VAN
ENKHUIZEN, A. J. M. VAN IERSEL en J. M. INGEN
HOUSZ.
Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT,
burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt
mede, dat zijn ingekomen berichten van de heeren
Merkelbach van Enkhuizen, J. M. Ingen-
Housz en van Ierse 1, dat zij verhinderd zijn deze
vergadering bij te wonen, eerstgenoemde wegens onge
steldheid en laatstgenoemde wegens verblijf in het
buitenland.
De VOORZITTER zegt, dat de notulen van het ver
handelde in de vergadering van 5 December 1913
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het regie-