1 AUGUSTUS 1914. 203 21. Schrijven van burgemeester en wethouders, be treffende financieele regelingen ten opzichte van het gemeentelijk pensioenfonds, in verband met de pen sioenwetten voor de gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen, luidende als volgt: „Ingevolge het tweede lid van art. 2 der verorde ning op het beheer van het gemeentelijk pensioen fonds, opgenomen in Gemeenteblad No. 231, moet wor gden vastgesteld het bedrag der subsidie, door de ge- „meente over 1914 aan dat fonds uit te keepen. ,,Wij hebben nagegaan hoe groot deze subsidie zou- ,,de moeten zijn, om te zamen met de andere ge- ,,wone inkomsten van het fonds alle gewone uit- gaven ter zake van de pensionneering der gemeente- ambtenaren te bestrijden. ,,De gewone uitgaven nu zijn als volgt te be- „grooten: „Pensioensbijdragen aan het Rijks- fonds (4 maal de uitgaaf over het le „kwartaal) rondf 10 000.— „Verdere stortingen in het rijksfonds, ,,o. a. wegens verleende pensioenen Memorie. „Pensioenen (de uitgaaf over 1913 „afgerond)f 16.000. „Administratiekostenf 200.— Te zamen f 26.200. „Daartegenover staan als ontvangsten allereerst de „interest van het kapitaal en de bijdragen der ambte naren en der gepensionneerde ambtenaren, respectie velijk te stellen op f 2750.f 4050.en f 300. „te zamen f 7100. „Voorts hebben wij berekend hoeveel door de be- drijven, ingevolge art. 2,' derde lid, der bovenaange haalde verordening, in het fonds zal zijn te storten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 203