214 1 AUGUSTUS 1914. „van het verzoek te kunnen denken. Daarbij komt nog, „dat met het oog op het stadium, waarin het electrici- „teitsvraagstuk verkeert, het geschikte moment voor „het maken eener los- en laadkraan thans zeker niet „aanwezig is. „Wij hebben de eer U mitsdien in overweging te „geven op het adres afwijzend te beschikken." De VOORZITTER stelt dit punt aan de orde. De heer VAN IERSEL vraagt, of hier niet een mid denweg zou kunnen worden gevonden, waardoor aan het verlangen van adressanten kon worden tegemoet gekomen. De gemeente zou eene bijdrage kunnen ver- leenen en het maken der los- en laadkraan aaïi de be trokken firma's kunnen overlaten. De VOORZITTER voelt daar zeer weinig voor. Spreker heeft ook nooit gehoord, dat er firma's van gemeentewege worden gesubsidieerd, om een dergelijk werk tot stand te brengen. De heer STULEMEIJER wijst erop, dat in andere groote steden, wanneer daaraan behoefte blijkt te be staan, eene dergelijke inrichting van gemeentewege wordt tot stand gebracht en bediend. Uit het rapport blijkt, dat volgens 'een ingesteld on derzoek eene los- en laadkraan hier zoo goed als niet gebruikt zou worden. Spreker zou het dan ook onver antwoordelijk vinden, dat de gemeente daartoe over ging. De VOORZITTER zegt, dat, wanneer in de toe komst de behoefte mocht blijken, de gemeente wel van zelf tot het maken van een kraan zal overgaan. Nog daargelaten, dat er thans op geen deelneming te reke-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 214