1 AUGUSTUS 1914. 217 De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer STULEMEIJER had oorspronkelijk gedacht, dat aan het verzoek, om f. 800.subsidie zou zijn tegemoet gekomen, b.v. bij wijze van een eventueel tekort. De subsidie zou dan ophouden, als er eene behoorlijke winst op de exploitatie gemaakt werd. Spreker heeft zich afgevraagd, of de maatschappij met de thans voorgestelde subsidie de zaak wel zal kunnen doorzetten, temeer, wijl hij vernomen heeft, dat de onderneming niet zou doorgaan, als de gevraagde subsidie niet werd toegekend. De VOORZITTER zegt, dat voor het idee van den heer Stulemeijer, om alleen subsidie te geven tot dekking van een eventueel tekort, in het aljgemeen wel iets te zeggen valt. In verband hiermede is ook de subsidie voor volgende jaren op een lager bedrag ge steld. Tegen een subsidie van f. 800.— bestaat bij burgemeester en wethouders echter overwegend be zwaar. De andere gemeenten hebben meer belang bij de verbinding en geven slechts kleine bedragen. Een vroegere aanvrage van de firma Heijlaerts betrof eene verbinding met Zevenbergen. Daar had Breda meer belang bij en ook toen werd geen hoogere subsi die verleend dan thans is voorgesteld. De heer STULEMEIJER vraagt, of de onderneming met de thans voorgestelde subsidie wel zal tot stand komen. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat hem dien aangaande niets bekend is. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 217