1 SEPTEMBER 1914. 241 verspreid. Hierdoor is het te verklaren, dat de ver stopping niet eerder is ontdekt. Volgens verklaring van adressant is er aan de buisleiding niets gebeurd. Spreker stelt derhalve voor, een nader onderzoek te doen instellen ofwel te besluiten aan adressant schade vergoeding te verleen en. Volgens spreker is het duide lijk, dat de schuld ligt bij de gemeente. De heer BLOEMARTS kan ook niet medegaan met het prae-advies. De gronden, door den directeur in zijn rapport aangehaald, bevredigen hem niet. Er ontbreekt daarin een logischen gedachtengang. Erkend wordt, dat bij het leggen der waterleidings buizen een ongeluk is gebeurd. En hu moeten ook do gevolgen daarvan gedragen worden door hem, aan wien dat ongeluk te wijten is. Op gezag van den directeur neemt spreker ook aan, dat de buisleiding van adressant niet in orde was, waardoor de schade niet tot een minimum is beperkt. Er wordt echter erkend, dat er schade is en nu is liet de vraag, of de schade geheel of ten deele door de gemeente moet worden gedragen. Was de buisleiding niet in orde, dan behoort ook het grootste gedeelte der schade door belanghebbende te worden gedragen. Spre ker wenscht daarom vastgesteld te zien, hoe groot het minimum der schade is, door de gemeente veroorzaakt. De heer Fr. SMITS is het er mede eens, dat de schade, zoo die veroorzaakt is, behoort te worden ver goed. Wat den eisch eener waterdichte leiding betreft, doet spreker opmerken, dat het zeer goed mogelijk is, dat de buizen geen enkel lekkage doorlaten, doch daar om nog niet bestand zijn tegen waterdruk. De heer ZI.JLMANS wijst er nader op, dat het wa ter is gekomen uit een zinkputje in de waranda. Aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 241