1 SEPTEMBER 1914.
245
De heer TEYCHINÉ wenscht aanteekening in de no
tulen, dat hij tegen dit voorstel is.
17. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij voorstellende om de rente van de bij raadsbe
sluit van 5 December 1913 aangegane .tijdelijke geld-
leening van ten hoogste f 150000.ter voorziening
in de behoefte aan kasgeld, met het oog op de bijzon
dere tijdsomstandigheden, te verhoogen tot een maxi
mum van 10 's jaars
De heer MERKELBACII VAN ENKHUIZEN vraagt,
of het wel noodig is, de rente tot zoo'n hoog cijfer op
te voeren. Naar hij meent, bedraagt het disconto bij de
Nederlandsche Bank thans niet meer dan 6%
De VOORZITTER zegt, dat in het besluit slechts
een maximum genoemd wordt. Daarvoor is de goed
keuring van gedeputeerde staten noodig. Al moge het
juist zijn, dat de rentestandaard thans niet zoo hoog is,
weet men toch niet, wat het worden zal. Het spreekt
intusschen vanzelf, dat burgemeester en wethouders
zullen trachten de leening zoo voordeelig mogelijk te
sluiten.
Zonder- verdere bedenking wordt het voor
stel alsnu goedgekeurd.
18. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij machtiging verzoekende, om de schuldbrieven
en effecten, welke liet eigendom zijn der gemeente, voor
zooveel noodig, tijdelijk te beleenen, ten einde de meest
voordeelige rente te kunnen bedingen bij het aangaan
der tijdelijke geldleening, waartoe in de vergadering van
1 Augustus j.l. besloten werd.
Niemand der leden hiertegen eenige beden
king hebbende, wordt gemeld voorstel goed
gekeurd.