1 SEPTEMBER 1914. 249 Wijl spreker veronderstelt, dat de leden niet vol doende van den toestand op de hoogte zijn, geeft hij in overweging de zaak aan te houden, ten einde zich ter plaatse te gaan overtuigen. De VOORZITTER zegt, dat adressant thans een houtwerf heeft, die echter verkaveld is voor bouw terrein. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN wijst erop, dat die grond niet behoort aan adressant, doch aan zijne moeder. De VOORZITTER betoogt, dat bij inwilliging van het verzoek, de houtwerf van een binnenterrein zou wor den overgebracht naar een open terrein. Spreker vreest dat het dan klachten zal regenen over het neerwerpen van vuil, het plegen van baldadigheden enz. Een hout werf is in die buixrt allerminst op zijn plaats. Derge lijke bedrijven behooren aan den buitenkant van de stad te liggen. De heer mr. W. INGENIIOUSZ wijsit erop, dat de heer Merkelbach van Enkhuizen het doet voorkomen, alsof adressant den in huur gevraag- den grond reeds thans met toestemming van burge meester en wethouders gebruikt, hetgeen echter nie;t het geval is. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zegt, dat hij niet op de hoogte is van de zaak-M o 1, en al leen de feiten heeft medegedeeld, zooals hij die van adressant vernomen heeft. Wat betreft het verplaatsen van de houtwerf, wijst spreker erop, dat het tegenwoordige terrein niet is het eigendom van adressant. Hij heeft dit willen koopen, doch er werd een te hoogen prijs gevraagd. Spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 249