250 1 SEPTEMBER 1914. is het er verder niet mede eens, dat de in huur ge vraagde strook grond zou liggen in de bebouwde kom der gemeente. De heer J. M. INGENHOUSZ wijst erop, dat adres sant den gemeentegrond blijkbaar eigenmachtig in ge bruik genomen heeft, in de meening, dat de gemeente het wel zal toestaan. Spreker ziet daar een gevaar in voor de toekomst. De heer ZIJLMANS zegt, dat het terrein, waarop adressant thans zijn houtwerf heeft, wel in veiling is, maar nog niet verkocht. Hij kan het dus nog koopen. De heer BLOEMARTS wil het voorstel ook wel aan houden. Als thans daarop eene beslissing werd geno men, zou adressant wellicht genoodzaakt zijn, het in veiling zijnd terrein aan te koopen, hetgeen op den koopprijs een voor adressant onbillijken invloed zou kunnen uitoefenen. De VOORZITTER zegt, dat gebleken is, dat adres sant het terrein reeds zonder toestemming heeft inge nomen. De tegenwoordige houtwerf is verkaveld als bouwterrein. Het achter zijne woning gelegen terrein wordt dus weer binnenterrein. De heer VAN HULTEN meent, dat er geen bezwaar kan bestaan, om het voorstel aan te houden en adres sant gelegenheid te geven het thans in veiling zijnde terrein aan te koopen of naar een ander terrein om te zien. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten, het voorstel aan te houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 250