256 1 SEPTEMBER 1914. De VOORZITTER antwoordt hierop dat op het oogenblik dienaangaande nog niets is beslist. De werk- lieden-vereenigingen zullen echter eerst de werkloozen- kassen dienen aan te spreken. 28. De heer STULEMEIJER, thans het woord ge vraagd en verkregen hebbende, vraagt, of het ver plichtend is, dat de bijdragen, welke door patroons worden uitgekeerd aan de gezinnen hunner werklieden die thans in militairen dienst zijn, worden afgetrokken van de vergoeding, welke van rijkswege wordt toege kend. De VOORZITTER zegt, dat daarmede wel degelijk rekening wordt gehouden, omdat de menschen er niet beter van moeten worden. Pe heer VAN IERSEL meent, dat de patroonj absoluut vrij isi in de uitkeering en dat het Rijk niet het recht heeft, die bijdrage van de vergoeding af te trekken. De VOORZITTER wijst er nogmaals op, dat daar mede in zooverre rekening wordt gehouden, dat de inkomsten van het gezin er niet grooter door worden. De vergoeding is niet te beschouwen als een onder steuning, maar als eene tegemoetkoming in het gemis van de wekelijksche inkomsten. De VOORZITTER sluit de openbare vergadering, welke alsnu overgaat in eene zitting met gesloten deuren. De Secretarie, I)e Voorzitter, U,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 256