3 October 1914.
Tegenwoordig de heeren F. C. J. VAN HULTEN,
F. A. M. J. SMITS, A. C. BOM, mr. P. M. J. E.
BLOEMARTS, J. B. M. MERKELBACH VAN ENK-
HUIZEN, A. VAN BAVEL, C. L. STULEMEIJER,
A. J. M. VAN IERSEL, mr. W. INGENHOUSZ, A.
P. SCHELTUS, H. A. SASSEN, W. J. SLECHT-
RIEM, L. J. STAAL, J. LIJDSMAN, J. M. INGEN
HOUSZ, A. W. ZIJLMANS, W. J. A. LOOMANS,
jhr. mr. A. REIGERSMAN en J. J. L. TEYCHINÉ.
Afwezig de heeren W. J. II. FEBER en N. J. H.
VAN GROENENDAEL.
Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCIIOT,
burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en zegt,
dat de notulen van het verhandelde in de vergadering
van 1 Augustus 1914, overeenkomstig het bepaalde bij
artikel 8 van het reglement van orde voor den ge
meenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen
en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt,
of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan ver
langt of eenige bemerkingen daartegen in het midden
heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen
van voormelde vergadering goedgekeurd en
vastgesteld.