270 3 OCTOBER 1914. De heer STULEMEIJER wijst eropdat de bestaande schietbaan niet kan verwijderd worden, omdat zij als 't ware een geheel uitmaakt met het doel en het stre ven der vereeniging. Het is eene vereeniging, die zoo wel de stoffelijke als de zedelijke belangen van den werkman behartigt. Voor ontspanning is er o.a. ook eene scherpschuttersafdeeling, wier leden zich toch moe ten kunnen oefenen. De vereeniging moet dus zoowel het eene als het andere kunnen doen. Spreker betwist de meening van hen, die beweren, dat de muur meer licht zou benemen van het aangrenzende pand dan de daar aanwezige boom. Herinnerende aan het geval t1 Sas, wijst spreker erop, dat dit verzoek evengoed dient te worden inge willigd als indertijd van den heer t' Sas, aan wien werd toegestaan, om zijn laatsten vierkanten meter grond te bebouwen. Waar een dergelijk verzoek van een groot-industrieel werd toegestaan, stuit het tegen de borst, dat men thans aan eene vereeniging van werk lieden zou verplichten, om de schietbaan op te ruimen. Dat ook in het geval t' S a s aan den aangrenzenden bewoner hinder en nadeel werd toegebracht, wat be treft den toevoer van licht en lucht, daarvan kan men zich overtuigen bij den buurman C 1 a a s s e n. Op dezelfde gronden als indertijd door de heeren Scheltus en Sassen ten gunste van den heer t' Sas zijn aangevoerd, zal spreker thans stemmen tegen het prae-advies van burgemeester en wethouders. De heer VAN IIULTEN herinnert eraan, dat hij in den regel tegen inwilliging van dergelijke verzoe ken is en dat men niet ieder geval afzonderlijk moet beoordeelen, maar de aanvragen als een geheel moet beschouwen. In de gegeven omstandigheden is spreker van oor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1914 | | pagina 270